De teacher zegt dat mijn onwil om te kiezen iets duidelijk maakt. Ze beweert dat ik ten diepste overtuigd ben van mijn machteloosheid terwijl het omgekeerde het geval is. We zijn almachtig. Met elk woord, elke daad, zetten we een keten van oorzaak en gevolg in werking die zich niet laat stoppen. Ze vermoedt dat ik het type ben dat consequenties liever te allen tijde vermijd. Ik schrik hiervan. Ik dacht dat het aardig was om te zeggen ‘maakt niet uit, kies jij maar’. Maar dat is laf leven, een leven zonder hart. Je raakt daar gewend aan. Daarom zal wie nooit keuzes maakt nooit machtig zijn, zegt de teacher. Hij verplaatst lucht. Ze zegt dat ik niet over keuzes na moet denken (geest), maar dat ik keuzes moet maken (hart). Kijk niet om, blijf niet ronddwalen in een klein leven. Je hebt de macht om ‘nee’ te zeggen, zegt ze.