Een kat is niet benijdenswaardig, een muis niet meelijwekkend, géén van de twee is superieur op grond van de natuur, schrijft G.K. Chesterton. De natuur doet geen uitspraak. De natuur zegt niet dat leven beter is dan dood, groot beter dan klein, hoog beter dan laag. (Chesterton vindt Nietzsche, die zijn übermensch-metafoor bij acrobaten en alpineklimmers vandaan haalt, geen sterke denker.) Hij komt met een verrassende definitie van evolutie: iets willen en daarvoor werken. Dat sluit een muisloze wereld niet bij voorbaat uit. Ik, slavenmoraal, sla Orthodoxy dicht. Chesterton is een tijgergestreepte, klauwloze kat. Ik ben bereid hem te geloven zoals ik mijn huisdier geloof.