Gaan we het eten van dieren in de toekomst barbaars vinden? Evolueert moraal? Stel je voor dat de mens almaar weker wordt… zachtaardig, humaan. Zo’n mens zal op een dag weigeren op de rug van een paard te zitten, bloemen te plukken, of op gras te lopen. Hij zal nieuwe schoenen in de doos laten zitten.

Zo’n man, schrijft G.K. Chesterton, zal nauwelijks durven hoesten, bang om een vogel op te schrikken, bang om een vlieg kwaad te doen. Hij zal niet durven eten, uit mededogen met microbes. Hij zal niets zeggen, uit angst een ander lastig te vallen met zoiets als een mening. Zo’n man raakt, uiteindelijk, niets meer aan.

Ik huiver. Hij heeft het over mij. Ik ben zo’n stilzittende, steriele mens. Ik ontsteek weliswaar in woede wanneer ik een kras op de auto ontdek, maar laat die woede woekeren in plaats van haar te richten op de veroorzakers ervan, kleine buurtkinderen die met hun fietsstuur langs auto’s schrapen. Ik trap hun fietsjes niet in elkaar.

Orthodoxy (1908) begint met een mooi beeld. Pas later had ik door dat de schrijver het over zichzelf heeft. Een avonturier, een Engelsman, zet na dagen varen en tot de tanden gewapend, voet aan vreemd land. Hij plant de Engelse vlag op een barbaarse tempel om er dan achter te komen dat hij in Brighton is geland. Hij heeft Engeland ontdekt.

Wat een fortuinlijk misverstand! schrijft Chesterton. ‘What could be more delightful than to have in the same few minutes all the fascinating terrors of going abroad combined with all the humane security of coming home again?’ Deze mens, die avontuur zocht, vindt het ontzaglijke overal om hem heen.

Deze man is Chesterton zelf, die na een spirituele zoektocht vond wat al eeuwen voor het grijpen ligt: namelijk het Christendom. Hij komt daar via een omgekeerde weg, als je zoiets van een weg kunt zeggen. Nee, dat kan denk ik niet. Al denkende bleken zijn opvattingen over spiritualiteit overeen te komen met het Christendom, dat vernuftig in elkaar stak, in allerlei zaken voorzag.

De spirituele mens is volgens Chesterton ‘at once astonished at the world and yet at home in it.’ Hij heeft genoeg minachting zodat hij dingen durft – ‘on due occasion to spit at the stars’ – en genoeg eerbied en ontzag zodat hij van alles geniet – ‘tread fearfully on the grass’.

Dat we ons net niet comfortabel voelen is onvermijdelijk. Te passief maakt niet gelukkig. Volle haat en volle liefde voelen zet aan tot actie. Misschien evolueren we juist in tegengestelde richting, schrijft G.K. Chesterton. ‘Smashing the universe for fun.’ – Orhtodoxy, Gilbert K. Chesterton