Maarten Inghels beschrijft iets wat ik herken: als je wandelt breng je anderen in beweging. Reigers stijgen op, kikkers plonzen in het water, eenden voelen zich opgejaagd, takken breken onder je schoenen. Je veroorzaakt aanhoudend rimpelingen. Het mooie van een huis hebben bestaat eruit dat je daaraan kunt onttrekken door je erin terug te trekken. Iedereen om je heen ontspant en komt zonder schrik vrij, je veroorzaakt die niet langer: het musje komt dichtbij, de reiger vangt in alle rust de kikker. De wereld is nog steeds gemaakt van trillingen, maar nu neem je andere patronen waar, boven je boek, uit een ooghoek, staande achter het raam.