Schrijven is moeilijker dan lezen. Zet één zin op papier en je ervaart hoe lastig het is er twee te schrijven. De mogelijkheden zijn eindeloos.

Alain Verheij doet beide: hij leest en schrijft. Hij leest de bijbel.
Hij schreef God en ik (2018) en Ode aan de verliezer (2020).

Zo stel ik me het werk van een theoloog voor: als Jakob een leven lang in gevecht met één Boek. Een boodschap die vastligt, een waarheid waaraan niet valt te tornen, je voelt weerstand, wil losbreken, je worstelt. Overgave is misschien wel de grootste opgave van de mens.

Waarom kiest de bijbel consequent de kant van de zwakke, de kwetsbare, de verliezer? is zo’n worstelvraag. Als het tegenzit is de bijbel in je levensverhaal geïnteresseerd, schrijft Verheij. Bij tegenslag kan iets van God zich openbaren.

Een groot deel van de bijbel is geschreven, of verzameld, in de periode dat het volk Israël in Babylonische gevangenschap zat (587 voor Christus). Het Hebreeuwse volk – berooid, geroofd, ontheemd, mishandeld, zwak, kwetsbaar – was ‘collectief een Abel geworden’, schrijft Verheij Abel betekent ‘zuchtje wind, ademtocht, ijle lucht’. Juist in moeilijke tijden denk je na over wie je bent, waar je vandaan komt, wat je mag hopen. Dat lees je terug in de verhalen. Daarom kan de bijbel nog steeds op zulke momenten in een leven troost bieden.

Kaïn. Eerste mensenkind. Eerste stedenbouwer. Eerste broer. Eerste moordenaar. Abel. Kwetsbaar.

Een krachtpatser doodt een slappeling, de lieveling van God.  

God houdt van Abels, niet van Kaïns – door deze lens kijkt Verheij in dit boek naar de bijbel. 

God houdt niet van assertieven, agressieven. Stuurt een vloed van 40 dagen, die de mensheid van de aardbodem wipet, wil verder met slechts één, een schone lei, Noach. Met hem sluit God het eeuwigdurende verbond dat geldt voor alle mensen, niet voor een exclusief clubje. Dat was nieuw, één God, die voor iedereen gold, die nabij was (en is), intiem, voor jou.

Een verbond is ook een belofte, zegt Verheij.

Ik voor jou,
Jij voor mij.

‘Ik ben er bij’ of ‘Ik zal er zijn’ is de betekenis van JHWH. Noach betekent ‘troost’. Namen zijn veelzeggend in de bijbel.

De mens intussen is hardleers. Voortdurend dwaalt hij af. Hoe houd je jezelf bij de les? Wat ik leer uit het boek is dat Verheij daar de bijbel voor gebruikt. Rituelen bieden houvast, verhalen ook. De ondertitel van Ode aan de verliezer luidt ‘Levenslessen uit bijbelverhalen over hoop, twijfel en succes.’ Dat laatste is van die drie het lastigste woord. Het woord succes lijkt eenvoudig niet het juiste woord. God houdt niet van een laatkapitalistische, neoliberale, materialistische, imperialistische, of haarkloverige definitie van succes (Kaïn, Farizeeërs). Zijn geboden zijn meer iets om van af te zien dan ‘doe dit’ of ‘doe dat’. ‘Wees vrij van’ zo interpreteert Verheij de geboden. Heb uw vijand lief. Het is allemaal niet zo actiegericht.

Verheij presenteert de bijbel als een mirakel, iets wat nooit opraakt, hoe vaak hij hem ook leest, waarvan de betekenis juist niet vastligt – het tegendeel van mijn associatie met de bijbel –, waarnaar hij blijft terugkeren om er voortdurend nieuwe gedachten en interpretaties aan te hangen. Hij beschouwt de bijbel dus als literatuur, multi-interpretabel, en hij brengt enkele bijbelfiguren in zijn boeken dichtbij, ze worden mensen van vlees en bloed, ze klagen, zuchten, hebben geen zin meer, geen geduld, geen vertrouwen, zitten vol ressentiment, ongeloof, wrok.

Kaïn klaagt. Job klaagt. Jonah wil niet prediken in een ver land. Het Hebreeuwse volk, bevrijd van de slavernij in Egypte, wil niet langer door de woestijn dwalen. Mozes heeft er schoon genoeg.

Waarom moet hij, Mozes, die zware last van dat ondankbare volk dragen? Was hij soms zwanger van dat volk? Is hij soms een voedster die een zuigeling draagt? Verheij noemt Mozes’ klaagzang tegenover God ‘de eerste gedocumenteerde burn-out in de literatuurgeschiedenis’.

Wie de bijbel leest vermoedt Gods antwoord. Dat komt er niet. Of hooguit impliciet, als tegenvraag: waarom niet? Waarom jij niet? Jij bent alles wat ik heb.

Hoe komen ze op en hoe gaan ze af? adviseerde een theatercriticus me ooit toen hij vertelde hoe hij naar dans en theater kijkt. Daar, in het allereerste begin, wordt het verbond met het publiek gesloten, leer je hoe de maker wil dat jij kijkt. In de bijbel zijn de voorkeuren direct duidelijk. De eerste mensenkinderen zijn niet zomaar mensen, het zijn menstypes. De bijbelschrijvers houden niet van Kaïns, succesvol, zelfredzaam, arrogant, zonder oog voor hun naasten. Je zou dat troost kunnen noemen, het verhaal van de broedermoord een lees- en leefwijzer.

Gerelateerd: Jordan Peterson (bijbelserie op YouTube), Caroline ‘When I was a baby Catholic…’ Myss (alle teachings), Guus Kuijer (De bijbel voor ongelovigen), Nicolaas Matsier (De bijbel volgens en Het evangelie volgens), Pascal, Merton, Augustinus, Messiah (Netflix)