Zondag 14 december 2025, Landsmeerderdijk 110. Op de dijk ontdek ik een boekenkastje, een kunststof kratje, muisgrijs, schuin tegenover de ingang van de Kadoelenwerf, een kleine jachthaven, op 1 km van mijn huis (16 min lopen, 4 min fietsen, 6 minuten rijden – Google maps wil de Hollandse ansichtkaart uit 1950 niet verpesten, stuurt auto’s niet over de dijk maar eromheen). Het kastje hangt aan een lantaarnpaal. Goed gepositioneerd, op ooghoogte. De klep valt naar beneden – alsof ik een oven open, de glasplaat zit los, onmogelijk om 12 boeken tegelijk te pakken, zittend op de fiets, één voet aan de grond, ernaar reikend. Op Streetview hangt het boekenkastje nog niet aan de paal, er heeft nog geen meeuw op gepoept. Ik vind Dagboeken van Andy Warhol, dat ik jaren geleden verkocht heb, en waarvan ik spijt heb zo constateer ik nu – zo blij ben ik het boek te vinden. Ik zal boekenkastjes nooit minibiebs noemen, de boeken breng ik niet terug. Tweedehands doet het 54 euro – maar ik verkoop niet aan particulieren, alleen aan handelaren. Boekenbalie en Boekenverkopen willen het op dit moment niet hebben. In het centrum kom ik zelden (De Slegte).

In Los Angeles, op zondag 6 januari 1985, twee jaar voor zijn onverwachte dood, schrijft Andy Warhol: ‘Naar New York gevlogen. Bij de bagage zie je pas hoe de mensen kunnen voordringen. Er was een kerel met gelakte nagels, die gewoon iedereen aan de kant schoof, en een meisje in een rolstoel, dat, toen haar bagage eraan kwam, opveerde uit de rolstoel en haar koffers pakte [lacht]. Dat was een mooi tafereel. Thuis om 1.30 uur (fooi voor de chauffeur $20,-).’ Ik lach om hoe Andy Warhol lacht bij de sluwe, vindingrijke vrouw die opveert uit de rolstoel. Pat Hackett schrijft dat Andy Warhol lacht. Andy Warhol had publiek nodig, ook bij het schrijven van zijn dagboeken, die schreef hij niet zelf, hij dicteerde ze. Bijna dagelijks belde hij de gebeurtenissen van de laatste 24 uur door: waar hij was geweest, wat hij anderen zag doen en hoe hij daarover dacht. Hij noteert vaak hoe duur iets is (taxiritten, rekeningen, fooien). De belastingdienst hijgde in zijn nek. ‘De openhartigheid-van-het-moment is de essentie van het dagboek als literaire vorm’ schijft Pat Hackett in het voorwoord. Enkele dagen na de massale zelfmoord van de sekte van James Jones (‘het kost de Amerikaanse regering $ 8.000.000 om alle lijken over te brengen’): stel dat de cyanide in plaats van in Kool-Aid met druivesmaak in Campbell-soep was geroerd, ‘dan was ik wereldberoemd geworden, op alle nieuwsshows geweest, en had iedereen mij uitgevraagd.’ Zijn leven draait om roem, geld en beroemdheden. Hij at als kind Campbell’s Soup, een traktatie, zie ik op Netflix, terwijl troosteloze gebouwen voorbij schuiven alsof Pittsburg een grauwe armoedige stad is waar je maar beter doorheen kunt reizen. Slechts één student kende Andy Warhol toen ik de webcam op zijn grafzerk liet zien.

Geweldig dagboek, al is dit een selectie, misschien zijn de weggeknipte fragmenten saai. Hoe eindigt het? Zijn laatste dag, enkele dagen voor zijn dood: ‘Dinsdag 17 februari 1987. ‘s Morgens bereidde ik mij voor op het lopen in de modeshow in de Tunnel, waar Benjamin als coördinator optreedt. De kleren heb ik al, en als ik ze aanheb zie ik eruit als Liberace. Moet ik gewoon tot het uiterste gaan en de nieuwe Liberace zijn? Slangehuid en konijnebont. Julian Schnabel [lacht] zou zo onder de indruk zijn van deze kleren, dat hij ze onmiddellijk zou gaan dragen. Brigid is inderdaad in de Engelse afslankstudio, als zij straks terugkomt, wordt zij ontslagen. Zij krijgt van mij haar ontslagbriefje. Haar honden krijgen ontslagbriefjes – Fame en Fortune worden ontslagen! Vincent zou een bandopname maken van de modeshow en belde op om te zeggen dat er om 2 uur op kantoor een auto zou langskomen om mij op te halen. Met Ken naar het centrum (taxi $ 6). Op kantoor hard gewerkt. Naar de Tunnel, waar wij de beste kleedkamer kregen, maar het was nog ijskoud. Ik had al mijn make-up bij mij. Miles Davis was er, wat heeft die fijne vingers! Even lang als de mijne, en half zo breed. Met Jean Michel ben ik verleden jaar naar zijn concert geweest in het Beacon, en ik heb hem in de zestiger jaren ontmoet in die winkel in Christopher Street, Hernando’s, waar wij leren broeken gingen kopen. Ik vertelde hem nog dat ik hem daar had ontmoet, en hij wist het ook nog. Miles is echt een klerengek. Wij spraken af dat hij tien minuten voor mij zou spelen, en dat ik dan zijn portret zou doen. Voor Miles is voor $ 5.000 een pak op maat gemaakt met gouden muzieknoten erop en alles, en voor mij deden ze geen donder, zo krenterig. Zij hadden toch een gouden palet voor mij kunnen maken of zoiets. Ik zag eruit als het arme stiefkind, en op het laatst kreeg ik zelfs te horen [lacht] dat ik te langzaam liep. Alle kleren in de show stonken. Krokodil, bont en kant. En ik liep mij de benen uit het lijf. De Japanse ploeg was meer in mij geïnteresseerd dan in Miles. De show zou om 10 uur nog een keer gaan, maar ik hoefde niet mee te doen, ik was alleen in de speciale persshow. Nadien liet Vincent een taxi komen. Toen ik thuiskwam, belde ik Fred om uit te leggen dat ik gewoon te zeer uitgeput was om naar het Fendi-diner te gaan. Toen hij opbelde om hun te vertellen dat ik niet mee zou komen, en dat hij in mijn plaats een meisje zou meebrengen, zeiden zij dat hij geen moeite moest doen, zonder mij wilden ze hem niet. Naar bed. Wilfredo belde, Sam belde en daarna viel ik in slaap. Om 6.30 uur werd ik wakker en kon de slaap niet meer vatten, dus nam ik wat valium, een seconal en twee aspirines. Ik sliep zo zwaar, dat ik niet wakker werd toen Pat Hackett om 9 uur belde [om dit dagboekfragment te noteren]. Toen ik niet antwoordde, werd zij bang, want het was de eerste keer dat dit gebeurde. Toen belde zij op de andere lijn. Aurora nam in de keuken de telefoon aan, en Pat Hackett liet Aurora naar mijn slaapkamer lopen om mij wakker te schudden, maar ik had liever doorgeslapen.’

[Pat Hackett beschrijft op de laatste bladzijde de laatste dagen van Andy Warhol. Op dinsdag nam hij om 9.00 uur de telefoon niet op. Op woensdag ademde hij om 9.00 uur zwaar. Op vrijdag werd hij opgenomen in het ziekenhuis, waar op zaterdag zijn galblaas werd weggenomen – hij leek aardig op te knappen van de operatie: hij keek televisie, belde met vrienden. Maar zondagochtend stierf hij, om redenen waarover nog wordt getwist. Een paar weken later vertelde de vrouw van de opnamedienst dat in haar hele loopbaan Andy de enige was geweest die de nummers van zijn Blue Cross en ziekteverzekeringskaart uit zijn hoofd kende.]

[bij het kijken van The Andy Warhol Diaries op Netflix]

«