Ik probeer me de wereld voor de uitvinding van de fotografie voor te stellen. Zo’n wereld is natuurlijk niet leeg, in zo’n wereld staat vanalles: bomen, bos, mensen en mensgemaakte dingen: tekeningen, schilderijen. In tegenstelling tot foto’s komen die laatste vaak moeizaam tot stand en dat moeizame blijft zichtbaar. In een gunstig geval noemen we het ‘handschrift’ en beschouwen we het als een kwaliteit, maar ik zie vooral het dwangmatige: waar te beginnen, wanneer te stoppen, en de twijfel en woede daartussenin.