Ik vind de verhalen die ik tegenkom mooier dan de verhalen die ik schrijf. Ik stel me voor hoe alles wat je ziet zelfgemaakt is: bomen, wolken, lucht. De vreugde die Wisława Szymborska het schrijven toedicht, althans in een gedicht – ervaar ik niet, wel het plezier van lezen, dat zoveel eenvoudiger is. Zo lees ik dat iemand toen ze kind was sinaasappelen plukte, en dat ze er later achterkwam, dat haar vader die met een touwtje ophing in de bomen, of misschien op dat moment al, ze was opmerkzaam, wat deels haar eenzaamheid verklaarde en die deels ook ophief. Als ik me iets probeer te herinneren is er niks, ik ben niet opmerkzaam genoeg, ik droom ook niet, er is niks, althans niet op het moment dat ik iets wil oproepen. Echt erg is het niet. Ik kom een aanstekelijk verhaal tegen over iemand die marionetten mooier vindt dansen dan mensen. Ze zijn niet koket, ze doen hun best niet, ze weten niet dat ze dansen, ze vallen volledig samen met de bewegingen die ze maken. Hij zegt dat de hoogste gratie bereikt kan worden door iemand die helemaal geen of juist een oneindig bewustzijn heeft, ‘door een ledenpop of door God’. Mensen lukt dat niet sinds ze van de boom der kennis hebben gegeten. Als ik dat lees… zonder bewustzijn schrijven! Of met een oneindig bewustzijn, schrijven met de handrem erop.