Hij zegt dat de koelkast weet wanneer je hongerig bent, hij zegt dat de thermostaat weet wanneer je er niet bent, hij zegt dat de persoonlijke assistent aan de toonhoogte van je stem hoort of je boos bent (dat is wanneer je hongerig bent), hij zegt dat de sociale platforms weten voor wat voor type boodschap je gevoelig bent, en of je vandaag een vervelende ontmoeting had met iemand. Hij zegt dat de politicus van de toekomst je precies op dat moment – hongerig, boos, zojuist een vervelende ervaring achter de rug – een kleine gepersonaliseerde boodschap kan tonen, die je nudget, een klein duwtje in een bepaalde richting geeft. De politicus van de toekomst overtuigt niet met visie, debat of publieke argumenten, maar met een trigger. Hij zegt dat er een informatieoorlog gaande is. Hij zegt dat bij de vorige verkiezingen 36.746 bots 1.4 miljoen tweets hebben verstuurd, onzinberichten gekoppeld aan serieuze hashtags, waardoor die hashtags in het debat op slag onbruikbaar werden. Die bots, nepaccounts, hielden de dag na de verkiezingen op met tweeten. Hij zegt dat we actieve burgers moeten worden voordat het te laat is, dat ik van Facebook af ben is niet genoeg. Hij zegt dat alles erop gericht is dat we niet langer denken.