Ik scheur de televisiestukjes van A.L. Snijders uit de gids. Ik vind ze erg goed. Ze nemen weinig tijd en geven veel te denken. De tijdwinst zit in veel zeggen in weinig woorden, wat niet hetzelfde is als veel zeggen in weinig tijd. Het gaat om de woorden zelf, er is nooit enige haast (televisie verkoopt reclame, iemand moet snel praten om iets te zeggen voordat die begint). Ik vind de stukjes goed om meer redenen, ik noem er drie. 1.) De stukjes gaan niet over televisie, ze gaan over hoe A.L. Snijders televisie kijkt – in een caravan, schotel op het dak, afgeleid door een vos die op het stille pad langs de caravan loopt. Hij noteert zijn reactie. 2.) Je hoeft een televisieprogramma niet te zien om een stukje te begrijpen, de schrijver neemt de zonde op zich, zelf kun je wat anders doen. 3.) De stukjes zijn zichzelf genoeg (kogelwerend glas) – al zapt hij vakkundig langs mensen die hij oproept om iets te zeggen (Rudy Kousbroek). Ik heb lange tijd gehoopt dat A.L. Snijders over kunst zou gaan schrijven maar inmiddels hoop ik dat niet meer. Op televisie is veel te zien. Mensen die geen ‘nee’ kunnen zeggen tegen wildvreemden die bij hen op de stoep staan met een drachtige kat in de armen (compulsive animal hoarding). De stukjes gaan over de mens, en de mens die kijkt, het medium is bijzaak.