Een man geeft een demonstratie. Aan het plafond hangt een aantal lampen. Ik kijk omhoog, werp een blik in een toekomst waarin mijn huis me welkom heet in een gloed van warme herfstkleuren. Die kleuren haalt het van een foto uit ons gezamenlijk fotoalbum. Ons gezamenlijk fotoalbum? Ah…hij bedoelt internet, de wolk, de lucht, het netwerk. In de roes van het moment (speculatief design is opwindend) vraag ik me af hoe ik ooit heb kunnen leven in een wereld waarin flakkerend geel, warm, tamelijk monochroom licht me gelukkig maakte. Waarin ik moest opstaan om een lichtschakelaar te bedienen. Ik kijk naar de man, de lampen, en twijfel. Niet aan de toekomst die hij schetst, aan mezelf. Ik heb geen smartphone, een situatie die niet langer houdbaar is, ik kan net zo goed een berenvel aantrekken, me uit de maatschappij terugtrekken, leren verhalen te vertellen en hopen dat de oermens in mij in staat vuur weet te maken, voor bij die verhalen. Alternatief: een prefabwoning van Facebook betrekken, met dunne wandjes, altijd een feestje aan de gang bij de buren, discolampen bestuurd door vrienden, door algoritmen, door muziek die gedraaid wordt in Alaska.