‘What becomes beauty is what people have been spoon-fed over a longer period of time,’ schreef iemand. Het is me in deze tekst te doen om wat gezegd wordt en niet om wie het zegt. Soms zijn uitspraken-zonder-afzender aangenaam, halve algemene waarheden.

Alsof de uitspraak meer moeite moet doen om te overleven, dat ook moet blijven doen. De uitspraak kan het niet van zijn eigenaar hebben en wordt er in mijn ogen sympathieker door, vooropgesteld dat sympathiek zijn een predicaat is dat betrekking kan hebben op iets abstracts.

Hoe zit dat? Een vogel in de lucht is altijd sympathiek, en dat komt omdat vogels hetzelfde zijn. Een vogelspotter zal het met deze bewering oneens zijn, en een lezer met de gebruikte logica, maar om mijn punt te maken moet ik even op de ingeslagen weg door. Zodra je in een zwerm vogels een afzonderlijk, specifiek exemplaar onderscheidt, hef je de zwerm op – en het is me juist om die zwerm te doen. De zwerm is mooi.

Lees voor vogels woorden, en de alinea opnieuw, maar dat had je al lang door.

Schoonheid is dus gewenning.
Schoonheid is iets voor babies, of voor een geliefde.

En ook:

Bijna nooit zie je een vogel in de lucht
zich bedenken, zwenken, terug.