In 1998 ging ik naar de Gerrit Rietveld Academie. Het begon goed, het was gelukt er op te komen. Met een A0-map fietste ik elke dag door de stad op weg naar de Fred Roeskestraat. Bij iedere zucht wind waaide ik tegen de stoeprand. Bezweet kwam ik aan in een kaal, koud, tochtig lokaal. Ik romantiseer – daarom schrijf ik – als ik stel dat mijn weerzin elke dag groeide. Op een dag was het genoeg. Schone handen houden was vanaf de dag dat ik ermee begon (11 september 2001) een enorm voordeel van schrijven boven schilderen.