Bij mime denken we aan verkeerde dingen, zegt een leuke vrouw, ik ken haar niet, we zitten in een kring aan tafel, we bespreken teksten. Wat we mime noemen is eigenlijk pantomime, zegt ze, een man met een wit gezicht die een imaginair bosje bloemen overhandigt aan een voorbijganger. Nee! Nee! Nee! Ik denk bij mime aan een man die met vlakke hand een muur aftast tot hij eindelijk het gat vindt waar hij doorheen kan stappen. Veel gedoe om niets. Ik vertel dat. Een vervelende eigenschap. Je bent een kwartier verder terwijl je wil weten what makes her tick in the first place als het niet een man met een bosje bloemen is.