Het zal wel impostersyndroomachtig zijn om het erbij te vermelden, maar in The New Yorker las ik een interessant artikel waarin het impostersyndroom min of meer ten grave wordt gedragen. Daar zijn verschillende redenen voor, zoals: de bedenksters ervan hebben het zelf nooit een syndroom genoemd, maar een fenomeen; dat je soms denkt dat je incompetent bent en op het punt staat door de mand te vallen. Ook is een kritiekpunt dat vooral vrouwen dit ‘syndroom’ zouden hebben, waarmee vrouwen voor de zoveelste keer een stoornis opgedrongen krijgen. Kijk eerst eens naar de werkomgeving, of weet je wat, naar de hele wereld. Ik moest denken aan een moment dat ik me genoeg op mijn gemak voelde om toe te geven dat ik me wel eens een imposter voelde. Ik zei ‘impooster’, corresponderend met hoe we het woord ‘poster’ uitspreken. ‘Het is imposter’, zei mijn gespreksgenoot, ‘met een korte o.’ Ik voelde mezelf vallen.

titel: imposter
stem: paulien cornelisse
perspectief: auto-meta
bron: volkskrant (nummer 30066)
mopw: meerstemmige encyclopedie