We reageren op een verhaal, nauwelijks op redeneringen. Moeiteloos verbinden we losse feiten of gebeurtenissen, vooral na afloop. Iets voorspellen, vooruitkijken, gaat moeizamer. We zitten vast aan ons verleden, aan wat in ons geheugen zit.

Laat het feit dat we zo sterk reageren op verhalen me waarschuwen: het verhaal van Luria over de man die alles onthoudt, The Mind of a Mnemonist, het verhaal van Kahneman die aan alles twijfelt, terwijl Tversky alle lof krijgt, The Undoing Project, beide onthoud ik eenvoudiger dan hoe de geest werkt, hoe denken werkt, de kennis die deze psychologen hebben opgediept.

Wetenschap probeert zichelf ongedaan te maken, daarom houd ik van het idee wetenschap (ik weet niet of ik van alle wetenschap houd: ratten in kooitjes en dingen uit elkaar trekken voelt verkeerd). Wetenschap gaat over twijfel. Ze vordert langzaam, bouwt voort, weerlegt zichzelf.

Een verhaal hoeft ‘alleen’ emotioneel in de smaak te vallen, en daar zijn trucjes voor, vindt betekenis, geen kennis, is altijd ‘waar’. Wat weet ik nu ik lees dat Kahneman jaloers was? Dat mensen jaloers kunnen zijn? Nee, je wil weten hoe dat afloopt, of deze specifieke vriendschap tussen twee mannen die ‘één brein deelden’ nog goed komt na alle drama. Spoileralert: Kahneman krijgt de Prijs. De laatste zin in het boek: Then the phone rang.

Na het lezen van The Undoing Project zie ik een Joodse Holocaust-surviver voor me, die gedrag mijdt, een geest die voortdurend ontdoet (‘undoing’), zijn eigen denken altijd wantrouwt, of de stelligheid om iets te poneren, waar ik voorheen een man op YouTube zag met een milde glimlach die cognitieve biases uitlegt (Kahneman). Michael Lewis bedt de theorie van Kahneman/Tversky in in een verhaal: de tweede wereldoorlog, Israël, psychologie, economie, twee levens, hun samenwerking, hun vriendschap. De heuristics en biases die Tversky/Kahneman blootlegden, en die proberen aan te tonen dat de bulk van ons denken/besluitvorming niet rationeel is, koppelt Lewis aan het leven. Hij gebruikt een levensverhaal om een levenswerk uit te leggen, al vermoed ik dat hij andersom te werk ging, reverse engineerde, de theorie belichaamd probeerde te ‘zien’.

Doen daarom de lijstjes met losse notities van Tversky en Kahneman in het boek mijn brein oplichten omdat Lewis hier geen verhaal van heeft gemaakt? Ze niet heeft uitgewerkt tot alinea’s, omdat alles open licht, en omdat je ziet dat Kahneman/Tversky tig ideeën per minuut genereerden, en omdat je ervaart dat je eigen brein dat ook kan? Amos liked to call good ideas ‘raisins’. Eén zin is voldoende, denk ik vaak, dus knik ik bij die zin (confirmation bias: elk idee een krent, al denkt mijn geest, onmiddellijk een zaadje, of een ei, want een rozijn zonder pap of muesli is niet lekker, en eigenlijk zijn oliebollen zonder krenten lekkerder). Elke verdere uitleg sluit iets af. In die zin is schrijven echt alleen voor jezelf – om iets te ontdekken, om de volgende zin te ontdekken – en niet voor de lezer, tenzij je stopt bij elke zin en gaat schrijven (wat je brein sowieso doet). Lezen stopt het denken, dat is echt een stokpaard. Ik lees om het denken te stoppen. En schrijven is vreselijk, vanwege die ontelbare mogelijkheden, combinaties, associaties.

De theorie over spijt en de simulatie-heuristiek verklaren mogelijk waarom ik me zo ongelooflijk onthand voel. Ik lees waarschijnlijk niet vanwege het verhaal, ik ben op zoek naar begrip van mijn geest, in de hoop die te temmen. Ik ben eerder een Kahneman dan een Tversky: mijn vijand zit in mijzelf en niet erbuiten. Tversky heeft juist een tegenstander buiten zichzelf nodig, is volgens Lewis een held in de wereld, een warrior, heeft actie nodig, redt een mensenleven door met gevaar voor eigen leven op een lichaam te duiken, het te beschermen, terwijl een granaat ontploft. Vervolgens maakt Tversky hier een verhaal van voor zichzelf, een script dat hij naleeft, vanaf dat moment voelt hij zich verplicht een held zijn, zegt hij. ‘Once I did that, I felt obliged to keep this image of hero. I did that, now I have to live up to it.’

Kahneman – redeloos verloren – probeert zichzelf te redden. Dat is althans het verhaal dat Lewis suggereert (hij suggereert niks, mijn brein maakt dit ervan). Ons brein maakt een verhaal. Altijd. Overal. Onthoudt een verhaal. Onthoudt via verhaal. Ik moet het nog opschrijven, maar de zon wenkt.