De jongeman zat in de tuin toen een straal zonlicht op het raam van het huis van de buren weerkaatste, precies op zijn gezicht. Hij sloot zijn ogen. Een geschenk vol schaarste, het duurde maar even. Hij woonde meestal in de schaduw. Omdat het stuk aarde waarop hij zich bevond draaide, het huis van de buren stilstond, en hij niet voortdurend wilde verstaan of verzitten (en zijn tuin bovendien begrenst was), besloot hij een spiegel te maken die meedraaide met het licht, als een heliotrope bloem, zodat hij het huis van de buren niet nodig heeft, of het beslissende moment om er te zijn wanneer de straal er toevallig is. Met de spiegel die zich richt naar het licht heeft hij in de praktijk die bij zijn theorie hoort als de zon schijnt altijd zon. Behoorlijk ingewikkeld apparaat (tandwieltjes, assen, computercode), prachtig uitgevoerd (3d-print, knalgele modules), antropocentrisch wereldbeeld, dat de opmerking van Tjitske Jansen in herinnering brengt die het een belediging vond toen ze hoorde dat Monet een enorme tuin met vijverpartijen met waterlelies aanlegde om die te kunnen schilderen – was de wereld soms niet goed zoals ze was? – tot ze bedacht dat die wereld er heel anders uit had gezien als mensen andere keuzes hadden gemaakt. Als ik beter kijk (later, thuis, filmpje) zie ik dat Lemur Heliostat tevens een Escher-apparaat is: je kunt er de drie werelden in weerspiegelen, bladeren, bomen en lucht, als in een strakke waterplas.