Gisteren in de Lange Jan, Middelburg. Boeken gevonden. Een vrouw komt fluisterend op ons af. ‘Weet u dat de boekverkoop zometeen stopt?’ Verkooptruc om me sneller tot aankoop over te laten gaan, dacht ik, maar in de koorkerk stond een miniconcert op punt van beginnen. Rien Balkenende op orgel. Praeludium in Es BWV 522 van Bach. Het krijste in mijn oren, doordringend als geschreeuw van meeuwen, vijf minuten lang, een aanslag op de zintuigen. Toen klapte de twee orgeldeuren dicht en klonk zachtere muziek. Impromptu, Pieces de Fantaisie opus 54, Louis Vierne. Er was een vrouw die de bladmuziek omdraaide en ik dacht ‘goed dat dat niet geautomatiseerd is’. De organist vervult een eenzaam beroep, hoog in de nok, boven het volk, met de rug naar de ruimte. De vrouw kijkt gelukkig mee over zijn schouder, buigt voor hem langs. De euro die ik meegenomen had voor spullen in kastjes naast de weg onderweg (eieren, uien, aardappelen, jam) verdween in de collectemand. Het goede van de kerk is dat je niet met goed fatsoen weg kunt lopen. Het wrikt het goede los.