De suppoost in het Kröller-Müller vraagt de rugzak af te doen en in de hand te houden. We staan voor Le Chahut van Seurat. ‘Alles op het schilderij wijst omhoog,’ zegt hij. Armen, benen, neuzen, punten van snorren, de pink van de man die contrabas speelt. ‘Optimisme ondanks dat het zijn laatste schilderij betreft.’ Ik vraag me af hoe een schilder weet dat het zijn laatste schilderij betreft. De suppoost voelt iets van mijn ongemak. ‘Van Gogh had er het geduld niet voor,’ zegt hij en wijst naar een kleiner werk links van Le Chahut. Grovere, haastigere stippels. Dan wijst hij naar een schilderij rechts, opnieuw van Seurat, onvoltooid gebleven. ‘Hier was hij al ziek,’ zegt hij. ‘Mevrouw kocht het doek van de weduwe voor een enorm bedrag.’ Hij staat met zijn handen op zijn rug alsof hij zich moet bedwingen om het doek niet aan te raken. Hij spreekt vol liefde over Mevrouw die daardoor springlevend lijkt. Thuis lees ik dat Helene Kröller-Müller het werk na 31 jaar op een veiling verwierf. Ook lees ik dat Seurat onverwachts stierf, heel jong. Wat opvalt is dat Seurat zijn doeken signeerde voordat ze klaar waren.