De interviewer staat geen ogenblik bij haar gedachtegang stil, hij toont zich niet bewust van het feit dat zij oprecht lijkt te willen weten hoe hij tot een bepaalde bewering over haar komt. Ze kan zich eenvoudig niet voorstellen – en hier schiet ik van observatie naar interpretatie – dat er bij hem geen sprake is van een gedachtegang maar een oordeel dat hij al klaar heeft, los van wat ze zegt, gezegd heeft, of nog zal gaan zeggen in dit interview. Toen werd hij boos en ontkende dat. Hij ontkende dat hij boos werd, terwijl we dat zojuist gezien hadden. Interviews zijn zelden boeiend om wat gezegd wordt, hoe iets gezegd wordt is altijd interessant – zeker bij een onomkeerbaar spaaklopen. Het is moeilijk om in deze tweestrijd geen partij te kiezen, geen winnaar aan te wijzen, niet te zuchten, om de verleiding te weerstaan om naar een andere zender te zappen. Zij was superieur en hij zal denken dat hij dat was. Observatie, interpretatie, oordeel, iedereen is voortdurend criticus – en ik keek toevallig naar deze twee mensen op televisie. Misschien heb je geen inlevingsvermogen maar kun je een situatie goed duiden, zei hij.