Hij stroomt over van geestdrift. Zijn vermogen tot bewondering is grenzeloos. Desondanks, of juist daarom, kent hij het gevaar van die geestdrift. Als hij weer iets of iemand ontdekt, of liever gezegd – die iemand ontdekt hem –, dan dwingt zo iemand hem het hele oeuvre te leren kennen. Hij verzucht, β€˜een mens zou zich veel vroeger moeten realiseren waar het allemaal al te laat voor is.’ – Hartstochtjes, Kees van Kooten