De vragen die je je stelt. Waarom het is zoals het is en hoe het anders kan, of misschien anders had kunnen zijn. Er is een grens waarop wat er is in aanraking komt met wat er niet is: op die grens ontstaan je vragen.

Wat je niet ziet in wat je ziet
– hoe weet je dat dat er is?
Hoe weinig mag het zijn om nog iets te zijn?
Wat is het verschil tussen nog juist en net niet?
Wat wuift daar tussen die twee met zijn blekige poten?

Is het nodig om dit soort vragen te stellen? Het hele universum, alles wat op me af komt, is onbevatbaar veranderlijk. Desondanks stulpt het een schijn van eeuwig over mijn hoofd en wil me wijsmaken dat ik er ben, dat het er is, zo. Terwijl ik weet, ik zie het immers, dat dat niet het geval is, dat het van moment op moment verandert: niet alleen mijn lichaam, maar dat van alles en iedereen.

Ogen wijdopen, Eva Gerlach, een drieluik-in-wording in proza en poëzie, bericht in Trouw

«