Als je op de achterste rij (hoog op de tribune) zit is dans meetkunde, geometrie. Je kijkt naar iemand die met een passer en lineaal lijnen en cirkels op een vloer getrokken heeft. Vooraan (beneden, op rij één) is er sprake van bloed, zweet en tranen; gehijg en kniecontact. Dan en daar is dans beangstigend lichamelijk, want dichtbij. Ik generaliseer, niet iedere choreograaf werkt met passers en linealen, niet iedere danser scheert langs je. Wat ik bedoel te zeggen: een voorstelling herbergt altijd meer voorstellingen.