In het dorpshuis dronk ik een kop koffie. Twee mannen spanden een plastic strook door de ruimte, op heuphoogte. Toen begon een boekpresentatie. Het dorpshuis had in 1960 onder water gestaan. De strook gaf de hoogte aan die het water bereikt had. Bijna niemand weet van deze watersnood. Putdeksels dreven door de straten. Als je niet uitkeek stapte je in een gat en verdronk je. Peter Faber had het allemaal meegemaakt. Hij liep naar voren, deed zijn verhaal, trok de plastic strook tot boven zijn hoofd. Ik weet niet of dat een theatraal gebaar, een sterk verhaal, of de bittere waarheid was, ik zat aan zijn lippen gekluisterd. Boten gevuld met puin probeerden een gat van 40 meter in de dijk te dichten, maar dreven zelf dat gat door. Geëvacueerden zaten met kletsnatte broeken en druipende schoenen in treinen op weg naar familie, aangestaard door andere treinreizigers. Omdat een man zei dat het zo weer kon gebeuren, probeerde ik me op weg naar waar ik woonde voor te stellen dat alles onder water stond. – De vergeten watersnood, Jan de Roos