Natuur bestaat niet, lees ik in een essaybundel van Bernlef.

Ik zag dat er geen natuur is,
Dat natuur niet bestaat,
Dat er bergen zijn, valleien, vlakten,
Dat er bomen zijn, bloemen en grassen,
Dat er rivieren zijn en stenen.
Maar dat er geen geheel is waartoe dit behoort,
Dat een ware en werkelijke samenhang
Een ziekte van ons denken is.

In het gedicht klopt het. Al bestaat daar natuur wel, anders hadden we het gedicht niet begrepen.