Elke week knip ik een tekst van Esther Gerritsen uit de televisiegids. Die handeling is zinloos geworden. De columns staan online, sinds mei 2012. Woorden overschrijven is ook zinloos, inefficiënt, hier zijn de laatste 144 woorden van de laatste column, in een zucht:

associëren
Ik herinner me dat ik het woord associëren leerde. Ik denk dat ik dertien was of zo. Ik voerde een gekmakende dialoog met mijn docent.
‘Wat betekent associëren?’
‘Dat als ik bijvoorbeeld banaan zeg, jij dan geel zegt, of krom.’
‘Ik moet dan zeggen hoe iets eruit ziet?’
‘Of ik zeg banaan en jij zegt appel.’
‘Maar dat is iets anders, dat is iets uit dezelfde categorie noemen, dat is heel iets anders dan krom.’
‘Als het er maar mee te maken heeft.’
‘Het moet ermee te maken hebben, dat is alles?’
‘Of waar het je aan doet denken.’
‘Misschien doet een banaan mij wel aan mijn broer denken omdat die van bananen houdt.’
‘Dat kan ook.’
Het was afgrijselijk. Ik had meteen een hekel aan het woord, terwijl het naar iets verwijst dat van levensbelang is. Of naar iets anders. Dat kan ook.

Ik zou blij moeten zijn dat ik van het knippen verlost ben – het is niet goed om eindeloos in het basiskamp van sleetse gewoonten rond te dwalen. Beter zich te ontdoen van onbeheersbare hartstochten, platte gewoonten, onheldere ideeën. Ascese, oefening. In plaats van leven in de breedte, een Nietzschiaanse toppoging wagen (Je moet je leven veranderen, Peter Sloterdijk).

Denken begint waar de poppenkast van associaties ophoudt, zegt hij. Denken begint waar schrijven eindigt.

In het spiegelpaleis dat internet heet dwalen honderd Esther Gerritsen rond. Onder de column Gezicht, 1 juni 2012, reageert E. Gerritsen op E. Gerritsen. E. Gerritsen reageert. Het fijne aan de uitgescheurde stukjes is dat ze geen commentaar bevatten. Eén stem volgen voelt al acrobatisch (= op je tenen lopen, op hoogte wandelen).