I wish someone would tell me what I should be doing instead of this, that he’d be right, and that I’d believe him. – 300 arguments, Sarah Manguso

Mijn angst, eenzaamheid, radeloosheid en ongeloof zijn vandaag absoluut, totaal.

Er is niet zoiets als een beetje angst, een beetje geloof, een beetje radeloosheid, een beetje eenzaamheid, de begrippen verdragen die verkleining niet.

Ik geloof in aforismen.

In momentopnames.

Hoe noemt zij dat? Wormgaten naar iets daarachter?

Een zwarte raaf, neergestreken op de smalle band van een tennisnet, die die band geduldig lostrekt. Dit betekent niks in een groter verband, en alles. Een intelligent dier dat bewust is, en ons, wij die tennissen, met rust laat – want hij pakt een baan die vrij is, waarop niemand speelt.

Elf banen in het Vondelpark, bijna allemaal leeg, als een uitnodiging.

***

Ik geloof in een geest die wat denkt, niet in poppetjes die met elkaar praten, waar ik me als lezer in verplaats – hup, het ene hoofd in, hup, het andere hoofd in, en hup, terug naar het eerste, kijkend naar, ja wat, want in de hoofden kom je niet, denkbeelden die heen en weer vliegen?

Dialogen voelen vaak als matchfixing, een wedstrijd (dans, duel, gevecht) waarbij de ene figuur al gewonnen heeft, de ander een excuus om die ene aan het woord te krijgen.

We zijn biofiel, op terrassen, op bankjes, in de bus, kijkend naar leven, verbinding zoekend met al wat leeft (die raaf!), in een boek zit ik met woorden, de afkomst van die woorden, het motief, hoe ik ook wend, hoe ik ook keer, woel, voel.

Ze laat me Mooie mond en mijn ogen groen van J.D. Salinger lezen, een goed verhaal. Het voelt als een onstilbaar, groot, dik verdriet dat het niet lukt, ik lees nog een keer. Ik kijk naar de dialoog (telefoongesprek) als naar brandend water. Ik lees de woorden niet, ik kijk ernaar. Op toneel vind ik dialogen leuk. En daar vind ik het leuk als ik de coulissen zie, de trekkenwand, de muur.

Een dialoog is bedacht door een schrijver, door één hoofd.

Ik wil een dialoog met dat hoofd.

Ik kan ook zeggen mijn vreugde is vandaag totaal. Ik ga niet die roman schrijven, maar een andere.

Zonder verlevendigende dialogen.

Leuk is geen goed woord.

Ik spreek de ex, het poppetje in hoofdstuk 1. De absurditeit van die gedachte, deze zin. Totale waanzin. Utter madness.

What was I thinking?

I was not thinking.

Slow down.

Start thinking.