[Inventaris van enkele verliezen, Judith Schalansky – essayistisch-romaneske verhandeling van een 12-tal zaken die in de wereldgeschiedenis verloren zijn gegaan, zoals de Kaspische tijger en een schilderij van Caspar David Friedrich]

De wetten van de natuurkunde bieden echter maar beperkte troost. De wet van behoud van energie met zijn triomf van de transformatie op de eindigheid verzwijgt immers dat de meeste veranderingsprocessen niet omkeerbaar zijn. Wat heb je aan de warmte van een verbrandend kunstwerk? In de as ervan zal niets bewonderenswaardigs meer te vinden zijn. Onaangedaan rollen de biljartballen, gemaakt van het ontzilverde materiaal van vroege stomme films, over de met groen vilt bespannen tafel. Het vlees van de laatste stellerzeekoe was snel verteerd.
Zeker, de ondergang van alles wat leeft en schept is voorwaarde voor zijn bestaan. Uiteraard is het slechts een kwestie van tijd tot alles verdwenen is, vergaan en verrot, vernietigd en verwoest, zelfs die kenmerkende getuigenissen van het verleden, waarvan we het bestaan alleen aan catastrofen te danken hebben: de enige documenten van het lange tijd ondoorgrondelijke, pictogramachtige vroeg-Griekse syllabische schrift Lineair B, die alleen bewaard zijn gebleven omdat de grote brand die rond 1380 v. Chr. het paleis van Knossos verwoestte, tegelijkertijd duizenden kleitabletten, waarop de inkomsten en uitgaven van juist dat hof waren opgetekend, hardde en voor overlevering geschikt maakte; de gipsen afdrukken van de bij de uitbarsting van de Vesuvius levend begraven mensen en dieren van Pompeï, waarvan de lijken na hun ontbinding opvulbare holtes in het hard geworden gesteente hadden achtergelaten, of de aan spookfoto’s herinnerende silhouetten die op de huismuren en wegdekken van Hiroshima achterbleven van mensen die bij de explosie van de atoombom verdampten.

[Het is makkelijker je de blijdschap voor te stellen over iets waarvan je niet wist dat het er was, wat opduikt, zoals een onbekende roman van Walt Whitman of met pakpapier beplakte pagina’s in het dagboek van Anne Frank, dan weemoed te voelen als je datzelfde kwijtraakt. Hoewel ik nooit stilte kende, of zuivere lucht, moet het er geweest zijn. Ik ben er niet weemoedig over, ik ben eenvoudig blij met die grote hoeveelheid minder geluid. Dan lees ik vandaag dat 300 piloten in het buitenland wonen om belasting te ontduiken, ze vliegen via korte woon-werk-vluchten vanuit Spanje naar Schiphol. Ik aai de kat en sla het boek open: B=MAP.]