[bij het lezen van Frankisstein, Selfie]

  • What have humans ever created that is perfect?
  • Can I hold my lover in a coma?
  • Why are we haunted by ourselves?
  • What theory explains sexuality in a nondarwinian, nonfreudian way?
  • Would you defrost Hitler’s head?
  • Would you defrost boring people?
  • Is life chemistry and electricity?
  • Can data be stored in any container, outside the body/brain?
  • Why do we repeat the same story over and over again?

Het zoeken naar onsterfelijkheid is redundant, we leven eeuwig, elke gebeurtenis zet iets in gang, mijn stomp op jouw kin duurt voort, en al zijn de wonden geheeld, jij vergeet het nooit.

Als ik verzucht ‘is dit het?’ meen ik het verhaal waarin ik leef te kennen. Ik voel de tijd drukken, omdat die wel, maar de plot niet, voortschrijdt. Er is niet zozeer sprake van angst (onzekere situatie, Proust, Beckett), maar van verveling (herhaling, gewoonte).

Ik denk zelden nog ‘is dit het?’

De chaos is duidelijker aanwezig. De patronen waaraan ik vasthoud om mezelf in stand te houden zijn duidelijker aanwezig. Ik herken ze in anderen. De schil is dun, als de atmosfeer.

He dives into creation to meet fear, schrijft Will Eaves in Murmur.

Niets doen is een onmogelijkheid voor een gezond brein. Een gezond brein, opgesloten in een zwarte tank, prikkelloos, gaat binnen tien seconden op zoek naar prikkels, zal zichzelf desnoods verwonden. Alles om niet niets te ervaren.

Geweldig boek, Selfie. Een container vol data, psychologisch onderzoek: om te kunnen leven in de 21e eeuw moet je self-obsesssed zijn. We live in The Kingdom of Self-Esteem.

So interesting I literally couldn’t put it down.

Als ik een boek lees, werk ik in een fabriek die aan de lopende band notities produceert. Ik voel me productief. Als er te veel data binnenkomen, vertraagt mijn processorsnelheid.

Ik ben een dataprocessor en de data die ik produceer. De data die ik produceer belanden in mijn verhaal. In de fabriek kom ik de geconcentreerde versies van een mens tegen – elk boek is een poging tot controle.

Het brein wil controle. Kan niks met chaos. Een boek ordent.

Ik kon heel goed niks doen toen ik in de lege periode zat. Ik verdien nu mijn pensioen: ik lees de boeken, sla data op, zet rattenlokdoosjes aan de randen van het magazijn, potten met etiketten op planken in de kelder, ik wikkel pallets in.

Op zondag zit ik op de veegmachine en zweef door de lege gangen.

Op de zevende dag rust ik, dat verhaal zit ook in me.