Mijn vader heeft een grasmaaier die ook als hij niet thuis is grasmaait. Wonderlijk om hem bezig te zien terwijl mijn vader erbij staat en wij ernaar kijken. Mooie, lange, rechte zwembadbanen trekt hij niet, hij jaagt kriskras door de tuin, in een nauwelijks te doorgronden algoritme – al deinst hij terug voor randen, zand en steen en gaat hij na gedane arbeid braaf aan de accu liggen. Daar tref je hem als een trouwe hond slapend in zijn mand. Hij doorkruist het idee dat grasmaaien saai en zwaar werk is, een terugkerend karwei dat behalve de tuin ook de geest ordent. En dat mijn vader dat doet.