Twee mannen hebben vanochtend de stoep opnieuw geplaveid. Ze zaten op hun knieën, zwijgend deden ze hun werk, al is dat een onnauwkeurige observatie, een lichaam zwijgt niet, ook niet als het slaapt. Met elke klap tikten ze de tegels vaster op hun plek. Zo kijk ik graag naar de wereld: een stomme film uit een stil tijdperk. Ze droegen een oranje tuinbroek met fluorescerende zilverwitte streep, waardoor ik dacht dat het goed zat, dat ik rustig kon toekijken hoe ze werkten: twee mannen in uniform, van overheidswege in de weer. Ze hebben de wereld vijf centimeter opgehoogd. Ons tuinhekje gaat nooit meer open. Ik kruis getallen aan op een bingokaart die niet volraakt.