Het is zo gezellig voor het schouwende oog, die buitensluitende verstrengeling van twee vlinders, die om elkaar draaien en omhooggaan. Gisteren zag ik er vier, het geheel bewoog als cluster, een witte dwarreling.

Er loopt een muis op het terras (één komt nooit alleen). Alle buren met katten zijn op vakantie. Het is stil. Het zou me niet verbazen als de Coentunnel is afgesloten, ik hoor geen geruis, de ringweg lijkt leeg of vol met file.

Onder de plank die als helling dient om makkelijker het schuurtje in te komen met de fiets klinkt gezoem. In een gat in de plank piept een zwarte hommel de diepte in. Ze nestelen onder de grond! Nu ik weet dat ze er zitten geef ik met mijn voet een tikje, veroorzaak trillingen, in de hoop dat er eentje naar buiten floept. Ze hebben een wit zacht kontje, alsof het achterlijfje in roomzacht schuim gedoopt is.