driekwart jaar later

Ik weet dat dingen veranderen, ik zie het, ik zag het, eerst was er dat, nu is er dit, iets blijft in leven omdat het gekopieerd wordt, iets blijft in leven omdat het verandert. Probleem is, zegt Jan na afloop, dat Ann zelf meedoet, als een Friese wandklok staat ze in het interieur, ze tikt, ze breit, ze telt de stilte, ze geeft commentaar, ze staat aan de rand van het toneel, ze stapt rond in haar huiskamer. Dat betekent dat niemand naar de voorstelling-in-zijn-geheel kijkt, dat niemand de dansers corrigeert.

Ik moet denken aan De Prentententoonstelling van Maurits Escher, een plaatje dat ik gisteren toevallig tegenkwam in een boek, waarop een jongeman naar een prent kijkt in een tentoonstelling waarop een galerie staat afgebeeld waarop een jongeman – hijzelf – naar de prent kijkt. Zo staat Ann in de voorstelling die ze gemaakt heeft, voortdurend maakt, elke voorstelling opnieuw, maar zij heeft de pech dat zij geen afbeelding is, de feedbackloop, de vreemde lus, loopt vast.

De vloek van het bewustzijn bestaat eruit dat we de werkelijkheid zowel rationeel aanschouwen als emotioneel ervaren. We hebben besef van de wereld en we gaan erin op. We kijken ernaar en zijn. Beide gebeuren tegelijkertijd, beide kenwijzen verdragen elkaar slecht. Als je meedoet zie je niks. Kijken vergt afstand. Ergens in opgaan vergt nabijheid. Ann wil beide: ze wil messcherp kijken, en ze wil ergens hartstochtelijk in opgaan, zichzelf vastdraaien in een vreemde lus.

(bij de voorlaatste voorstelling van The Red Piece, Ann Van den Broek, in Theater Bellevue, Amsterdam)