Iemand had 8690 koffiefilters gedroogd.
Hij had twintig jaar koffiegezet,
de filters bewaard.
op karton geplakt,
een tapijt gelegd.
De randjes waren donker.

Ik moest denken aan de pindakaasvloer, waarom weet ik niet, misschien moet je aan iets denken vanwege contrast, het koffiefiltertapijt leek minder verspilling, al durf ik dat niet met zekerheid te zeggen, ik heb de pindakaasvloer nooit in het echt gezien, de heilzame werking ervan niet ervaren.

Het koffiefiltertapijt rook naar niets.
Die geurloosheid was gek.
De foto ruikt naar meer.
Mijn hersens associëren het beeld van koffiedrab met vochtig geurende humus, en een broeierige vuilnisbak.

Hij had ook schaamhaar verzameld.
potjes met pillen,
sigarenbandjes,
brillen, bijen,
schillen van sinaasappelen,
en een karkas van een vogel,
– als een verzameling van één een verzameling is.

Hij had het meeste van zijn leven in vleeswarenbakjes gestopt,
opgestapeld tegen een grote wand:
1900 transparante vleeswarenbakjes,
1320 gevuld met intimiteiten uit de jaren 1997-2012,
580 bakjes nog te vullen,
oa met een vuile badjas.

‘Ik heb het talent om mooie dingen te maken die geen geld opleveren,’ zei hij. Dat talent hebben we allemaal, wilde ik zeggen, maar het moment ging voorbij.
Het talent is dat je de dingen tentoonstelt,
het belangrijk genoeg vindt,
de mensen optrommelt,
wijn en sinaasappelsap serveert.

– waste of time, hinderik de groot