De pot bestaat uit de leegte die de klei omhult, het wiel uit het gat dat de spaken bijeenhoudt. Daar waar de muur niet bestaat, kun je het huis binnen, kan licht het huis binnen. Zonder niet-bestaan bestaat het niet. Je kunt ook zeggen: een huis heeft muren, een dak en niets.

Dit lees ik in Tao Te Ching.

Ik besta uit de leegte die ik toelaat.
De vergelijking gaat mank en iets klopt, zegt mijn intuïtie.

Ik draag spullen het huis uit, haal twee kasten leeg, rijd naar de kringloop, doe drie badmatten weg, het koffiezetapparaat en alle boeken die iemand niet zorgvuldig heeft geschreven, ik luister naar the teacher, naar de prayers waarmee ze elke les begint: iets waarom dat goed voelt heeft te maken met bovenstaande.