Gifgroene planten vullen het scherm. Het is het soort groen dat je nauwelijks kunt schilderen omdat verf – vergeleken met film – altijd dof blijft, hoeveel lagen je ook aanbrengt. Als Saskia Olde Wolbers verf gebruikt is het om met druipende maquettes haar filmbeelden uit elkaar te laten vallen. En het verhaal.
Je bent actrice. Je lijdt aan The Falling Eye dat wil zeggen dat als je op de set komt cameramannen over kabels struikelen en allerlei decorstukken omvallen.
Het komt de filmstudio dan ook niet slecht uit dat je – samen met je filmpartner – in een vliegtuig neerstort boven het oerwoud van Peru. Niemand gaat je zoeken. De man met wie je neergestort bent is een zwijgzame man die niet voor niets moeite had met de overgang van de stomme film naar de geluidsfilm. Je zit dus in de jungle. Per toeval ontdek je het genot van een vleesetende plant die zich om je tong krult. Van die plant raak je in een roes. Jarenlang voed je je verslaving en de plant sterft uit. Hiermee vernietig je het leven van een nachtvlinder, die zich huisvestte in de plant. Dertig jaar later kijkt een man in een bioscoop naar een trailer. De trailer vertelt het verhaal van een actrice, een plant, het uitsterven van dezelfde plant, en van een nachtvlinder. Vol ongeloof staart de man naar het scherm en naar de pixels waar hij uit voortkomt: de nachtvlinder draagt zijn naam.