Doet niks voor je figuur, zegt ze tegen vriendin die om 8 uur ‘s ochtends uit de rekken van draadstaal in de Lidl in Oudwest een teddy van Heidi Klum plukt en past, een enorme jas van nepbont, met een blauwige grijzige kleurzweem.
Wekker om half zeven, om zeven uur voor gesloten schuifdeuren, in de kou, in het donker, om de eerste in de rij te zijn. Er is geen rij. Vriendin tegen glas gedrukt. Gangpad door zodra het kan. Jas uit doos gerukt. Ik moet onbedaarlijk lachen om de blik die ze me toewerpt boven haar voorovergebogen rug. Haar blik, ik zou verliefd kunnen worden op die samenzweerderige, flemerige blik als ik het al niet was, en word dus nog verliefder, zoals het wellicht mogelijk is dat verliefdheid stopt wanneer je zulke blikken niet langer deelt. We staan in knalwit neonlicht, dat in ogen krast, wakker brandt. Op weg naar de kassa, waar de vriendin twee Klum-jassen afrekent die vervolgens niet in de fietstassen passen (slingerend aan fietsstuur), grijpt ze twee gigantische flacons wasmiddel voor 3 euro en drukt ze in mijn hand. Het kost niks, de verleiding doet haar werk.