Ik heb mijn hele volwassen leven verkeerd gestofzuigd, uit het lood. Ik reik te ver naar voren, te ver naar rechts. Ik moet de slang achter mijn rug vasthouden, om me heen draperen als een elegante boa, te allen tijde rechtop staan als ik stofzuig, alsof ik nonchalant tegen de railing van een cruiseschip leun. Deze elegante houding kost geen enkele moeite, stofzuigen valt op deze manier 50 jaar vol te houden. Fascinerend boek: Ik kan huishouden (1954). Fascinerende foto’s van vrouwen die het huishouden voeren als gracieuze wezens, zachtjes de houten vloer kussen, de meubels inwrijven met olijfgeurende was. Teruggetrokken in de nerven sluimeren de verlangens. Ik zou willen dat ik huishouden op school geleerd had, naast ironie, stijlmiddel, metafoor. Het huishouden een feest om naar uit te zien. Ik zou dus haar huisvrouw willen zijn. En dan lees ik ‘s middags een boek met korte verhalen van Maarten Biesheuvel in die stoel en schenk ik sherry.