Schrijven doet je minder alleen voelen, schrijft Sally Brampton. Ze is sinds 2016 dood. Als ik op de link van haar website klik, bestaat die niet meer.

De leeuw eet de antilope, gaat dood, composteert, er groeit gras. De antilope eet gras.

Caroline Myss spreekt over stilte, ik hoor haar podcast bijna niet als ik over de dijk loop: scooters verscheuren de stilte.

De bouwkranen rukken op, zijn inmiddels het IJ overgestoken, grote zwanen met lange nekken van staal, neergestreken op de werf, ik tel er meer dan vijftien als ik naar het pontje fiets, en nog eens vijftien als ik erop sta, de oever is een bouwput.

De hoogte van de kraan vertelt iets over de hoogte van de te bouwen gebouwen, dit zijn reuzekranen, elk hangbalkonnetje is zo ver weg dat het een duiventil met postzegelramen lijkt.

Je ziet geen was hangen aan geacclimatiseerde gebouwen, beschaving is buitenlucht buiten houden en binnenlucht binnen.

Een was droogt nergens mooier dan opbollend aan een buitenlijn. Gezegend ben ik dat ik in een wereld leef dat zulke zinnetjes in de krant zet.

Ik houd van de stilte, omdat ze zo zeldzaam is, zeldzamer dan bomen, ijsvogels, exotische rivierkreeften. Ik wandel ‘s avonds de dijk op, ik hoor auto’s.

Wakker worden van ademhaling, trillinkjes, dromen, uitgerustheid is een luxe. Opstaan in stilte, met niemand in dezelfde bus hoeven stappen.

Ik meen dat ik op goede dagen de tegels hoor slapen, de aarde blij is met blussend water van de regen.

Noord was groen en leeg toen we hier kwamen, er was zelfs plek om te parkeren, het leek op een dorp, waar we beiden vandaan kwamen.

Inmiddels, tien jaar later, is betaald parkeren opgerukt als rijzend water, en staat er in grote blauwe blokletters op het viaduct waar ik dagelijks onderdoor fiets gekalkt dat er afgelopen jaar 8100 bomen in Noord zijn gekapt.

Sociale en technologische beschaving gaat gepaard met zulk lawaai, geklop, gedril, gezaag, om die mogelijk te maken, dat ik me afvraag welk doel deze middelen heiligt.

Er zit een kikker op de trap de dijk op. Dat verheugt me. Ze zijn wakker geworden. Ze kondigen een onmogelijk vroege lente aan.