Je grootste liefde is je grootste vijand, dat waar je geen nee tegen kunt zeggen. De vrouw van je dromen, de kat die geaaid wil worden, internet. ‘Some presence in your life that you love.’ (Joyce Carol Oates)

Prop zoveel mogelijk schrijven in zo kort mogelijke tijd, zegt ze. Burn through a scene. Write into the rush of creativity. Redigeren komt later, schrijven met ‘colder and crueler eyes’.

Je kunt voor een klein bedrag de schrijfworkshop volgen die Joyce Carol Oates (ook) geeft aan studenten van Princeton. De kennis is beschikbaar, ze zweeft door de kamer, in golven, rimpelingen, a room of my own.

Je kunt niet aankomen met sloppy writing. Dat stemt nederig. Hoe kan ik het web ooit verwijten dat ze me onderbreekt? Ze raadt me aan de essays van Edgar Allen Poe te lezen.

Ik druk op de knop. Interruption is life. Het konijntje kijkt schichtig om zich heen. Het bliksemt. Het sneeuwt. Ik zie een diamant liggen. Een appel glimt.

Joyce Carol Oates vergelijkt schrijven met een klein kind omringd door reuzen, zo begint ze haar cursus. Zoals een kind niet exact weet wat er om hem heen gebeurt, wat volwassenen voor hem achterhouden, waarom ze schreeuwen, of waarom ze de deur op slot doen, zit de schrijver ook gevangen. Het dagelijks leven is een mysterie. Maar een schrijver heeft een wapen: hij kan wat macht over hem uitoefent analyseren en ontleden.

Ze raadt aan een dagboek bij te houden.

‘Finish things.’

Korte sprints trekken, een alinea schrijven, een gedicht, het neurofysiologisch genot voelen van iets afronden, dat geeft energie.

Elke dag een stukje schrijven: self-drugging.