Ze woont nu aan de andere kant van de stad, ze vertelt dat ze zulke fijne geluiden heeft, ze hoort de gibbons wakker worden en de zeeleeuwen, en ze werd vanochtend om vijf uur wakker, en dat was fijn. Ik vertel haar dat ik ‘s ochtends de zachte diepe groet van cruiseschepen hoor, wanneer ze Amsterdam binnenvaren, en ‘s avonds opnieuw, als ze wegvaren, opgetogen zometeen de zee te zien, de scheepshoorn klinkt. Die hoor ik ook, zegt ze, glimlacht, en ik voel me verbonden met haar omdat haar ogen een kort moment oplichtten, het is echt een geluid voor haar, iets positiefs. Ik krimp meestal ineen in de stad, ze maakt moe, nooit is het stil, voortdurend scooters en heipalen en vliegtuigen die razen en rammen. Ik moet niet vergeten dat er vriendelijke geluiden zijn. Hun intentie is anders. Het geluid van een zeeleeuw, een scheepshoorn, is geen bijproduct van het teisteren van de aarde, probeert de wind niet te overstemmen. Het is blij zijn met wat komt. Hallo, hier ben ik. De dag kan beginnen. De dag begint.