Ik twijfel of ik het boek moet kopen, de foto’s brengen me niet de vrijheid. De weg die zich uitstrekt strekt zich voor háár ogen uit, voor háár camera, kronkelt als een slang kilometerslang door een woestijn in háár geest, beziet háár euforie, zij wordt nat van regen, storm, door wind van de weg geblazen (‘gusty winds’). Onderweg: mensen zonder tanden, oren die los staan van het hoofd, en hun verhalen. Ik ben verloren. Ik ben volledig kwijt waarom ik kunst kijk, kijk naar háár ontmoetingen, háár intensiteit, háár zelfportret. Niks brengt me dichterbij. Dichterbij wat? Er is een prachtige foto van een vrouw die in een zwembad drijft. Ik denk dat ze in een zwembad drijft, het water is helder, er groeit niks, er leeft niks, behalve die homp vlees, die enorme massa, dat lijf, te zwaar voor water, ze zweeft, ik ruik chloor. Een klein cirkeltje water, een draaikolkje, ter hoogte van haar geslacht. Een afvoerputje. ‘All of them want to teach me something. It feels very safe,’ schrijft ze in haar logboek. ‘The longer I rode, the calmer I became.’ Misschien dat. – If this is true, I’ll never have to leave home again, Robin de Puy