De Chinese naakthond werd drieduizend jaar geleden in de bergen van China gefokt als beddenkruik. Omdat ze kaal is geeft ze via de huid goed warmte af, zegt Elfie Tromp. Ik geef Elfies boek Underdog aan een vriendin voordat ik bij haar in de auto stap. Het boek gaat over mislukken.

Na twee uur arriveren we bij een hokje. Achter ons stoppen tien auto’s. Een vrouw schuift het raam open. We zijn een paar uur te vroeg, zegt ze. ‘s Nachts is de tunnel gratis. Om kwart voor twaalf parkeert iedereen aan de kant van de weg. Dan gaan alle koplampen aan en zit ze in een lichtshow. De vrouw heeft geen haast.

Op de terugweg hetzelfde, een hokje, een vrouw. Achter ons stoppen tien auto’s. De vrouw heeft geen oog voor de honden in de achterbak, haar blik is gefixeerd op het hondje verborgen onder een trui. Ze pakt haar smartphone en tikt op het scherm. Ze steekt haar arm uit. Grijze dweilhond. We kijken foto’s. De vrouw heeft geen haast.

‘De troost van verhalen kan niet overschat worden,’ zegt Elfie Tromp. Het verhaal over de Chinese naakthond is inderdaad warm, troostrijk. Misschien moet het leven over je heen walsen om te zien dat alles er is, dat niets ontworpen hoeft te worden, enkel gezien, of gelezen. Nu ik in de put zit en de dingen en mezelf niet volstaan kijk ik scherper, hoop ik dat.