Ik ben ooit Trouw gaan lezen omdat ik Hanny Alkema ontmoette en haar direct sympathiek vond. Ze schrijft stukjes over theater. Ik abonneerde me op de krant. Het valt mee met geloofskwesties. Veel natuur. Veel levensbeschouwing. Iemand analyseert wat in een pakje, zakje of potje zit en gaat het namaken, met minder ingrediënten, zonder toevoegingen, bijvoorbeeld chocolademelk zonder voedingsvezel (inuline), stabilisatoren (guargom en carrageen) en zoetstoffen (acesulfaam-K en sucralose). Ik ben een softe lezer, ik sla Ephimenco over, ik ken hem niet, ik vind hem niet sympathiek. Tinkebell ken ik ook niet, haar columns lees ik wel. Ze neemt ruimte in, als mogelijkheid. Ze redt ééndagskuikens, slakken, schildpadden. Ik zit muisstil op de bank, ik kan haar niet van me afschudden, ze kronkelt in me, haar werk neemt allerlei vormen aan. Wat ik me herinner: voor het Haags Gemeentemuseum maakte ze een installatie over een Amerikaans meisje, dat dieren opzet. Ze was ooit begonnen met gevonden road kill en eindigde met het schieten van herten en beren, groter dan zijzelf. Dat is het leven. Het loopt altijd uit de hand. Tinkebell had enkele dieren neergezet en aan de muur gehangen. En ze had de website van het meisje geprint. Vanaf vandaag start de krant een nieuwe rubiek, ‘nutteloze kennis’. Hoe langer een koe heeft gelegen des te groter is de kans dat hij spoedig zal opstaan. Is een sardien een vis of niet? Waarom staan stationsklokken op de hele minuut altijd even stil? Die kennis geeft over tweehonderd jaar vermoedelijk koelte en schaduw, omdat geen timmerman er een rechte plank uit weet te zagen.