Stel je voor dat je drie weken lang met De Avondetappe mee mag als analist, tijdens de Tour de France. Stel je voor hoe fantastisch dat is, als je zoveel van wielrennen houdt als ik. Stel je voor dat je naast een collega in de auto belandt die dagenlang alleen maar smerige taal uitslaat. Soms zit er nog iemand in de auto, maar meestal ben je met hem alleen. Dan heeft hij het over wijven. En neuken. Over welke wijven hij geneukt heeft, met naam en toenaam. Welke wijven hij nog wil neuken. En welke wijven er voor hem in de rij staan.

Stel je voor dat je daar wat van zegt. Niet één keer, maar wel tien keer. Stel je voor dat die collega daar niet naar luistert. Gewoon doorgaat. Stel je voor dat de ander die er soms bijzit na twee weken naar je toe komt: Marijn, hij praat ook zo over jou. Hij zegt dat je wel kunt zien dat je lang van huis bent, aan hoe je loopt. Dat je een flinke beurt nodig hebt. Stel je voor dat je dan weer naast deze collega in de auto moet zitten. Kun je je voorstellen hoe je je dan voelt? Naakt. Vies. Klein.

Stel je voor dat je naar de eindredacteur gaat om melding te maken van wat er gebeurt – vrouwen moeten hun mond opentrekken, zo was het toch? Stel je voor dat je dan te horen krijgt dat een ander autoschema maken heel lastig is. Maar vooruit, wordt er diep gezucht, dat moet dan maar. Stel je voor dat dat alles is wat er met jouw verhaal gebeurt.

Stel je voor dat je een jaar later weer mag komen – niet naar de hele Tour, maar slechts een paar keer – en dat je een heel raar sfeertje aantreft. Een sfeertje waarin tegen je wordt gezegd dat je echt niet bang hoeft te zijn met hem in de auto te moeten hoor, hahaha. Iedereen lacht. En jij staat daar. Alleen. Er komt niemand naast je staan. Stel je voor dat je in dat sfeertje de leuke tv-analist moet zijn. Met de vieze praatjesmaker tegenover je aan tafel. Kun je je voorstellen hoe dat is?

Stel je voor dat je daarna helemaal niet meer welkom bent. En dat niemand je zegt waarom. Ook niet als je ernaar vraagt. Stel je voor dat je een gesprek met de hoofdredacteur aanvraagt. Dat je twee uur met hem praat. Alles vertelt. Stel je voor dat die hoofdredacteur belooft uit te zoeken waarom je niet meer welkom bent. Hij zal erop terugkomen, want een uitleg verdien je op z’n minst. Zegt hij. Stel je voor dat je daarna nooit meer wat hoort.

Stel je voor hoe dat aan je vreet. Hoe je aan jezelf gaat twijfelen. Hoe machteloos je je voelt. Hoe je daar geen kant mee op kunt. Zes jaar geleden werden vrouwen met zulke verhalen zelden serieus genomen. Je verbeeldt je van alles. Jij bent degene die gek is. Je bent gewoon niet goed genoeg. Je bent verongelijkt, je bent een zeikwijf. Het ligt aan jezelf. Intussen ben je wel een van de vaste wieleranalisten op de Belgische televisie geworden. Dat je niet goed genoeg bent, kan het dus niet zijn.

Stel je voor dat je na de verhalen van The Voice en DWDD besluit dat het vastgelegd moet worden, bij de NOS. Zodat ze nooit kunnen zeggen dat daar niks gebeurt. Stel je voor dat je nog eens melding maakt, een jaar geleden nu, bij de directie dit keer. En stel je voor dat je dan een gesprek aangeboden krijgt met dezelfde hoofdredacteur die je al eens sprak. Hij wil je gaan vertellen dat jij degene bent die zich alles verkeerd herinnert. Natuurlijk weiger je dat gesprek.

Stel je voor dat er dan nu ineens een inventarisatie is, waaruit blijkt dat jij niet gek bent. En niet de enige. Dat alles wat je vermoedde gewoon klopt. Hoe zou jij je voelen? Ik weet wel hoe ik me voel. Wat daar gebeurd is, heeft mij geraakt tot in mijn kern. Het heeft mijn carrière beschadigd, maar vooral mij als persoon. Het vrat me leeg, van binnen. Stel je voor dat je daar nooit iets over hebt kunnen vertellen. Want zonder het bewijs dat er nu ligt werd je toch niet geloofd.

titel: stel je voor dat je in dat sfeertje de leuke analist op tv moet zijn
stem: marijn de vries
perspectief: column van oud-profwielrenner en journalist over werken bij nos de avondetappe
bron: nrc (10 maart 2023)
mopw: meerstemmige encyclopedie