En Lucy bleef met het kussen in de salondeur staan en zei heel verlegen, licht blozend, kon zij niet helpen die japon te herstellen?
Maar, zei mevrouw Dalloway, ze had toch zelf al genoeg omhanden, al meer dan genoeg zonder dat er nog bij.
‘Maar, dank je wel, Lucy, o, dank je wel’ zei mevrouw Dalloway, en dank je wel, dank je wel herhaalde ze (terwijl ze op de sofa ging zitten met haar japon over haar knieën, haar schaar en haar zijdegaren), dank je wel, dank je wel, herhaalde ze uit algemene dankbaarheid tegenover haar bedienden omdat die haar hielpen zo te zijn als ze was, om te zijn wat ze wilde, vriendelijk, ruimhartig. Haar personeel was op haar gesteld. En dan die japon van haar – waar zat de scheur? en nu die draad door de naald zien te krijgen. Dit was haar favoriete japon, eentje van Sally Parker, vrijwel de laatste die ze ooit had gemaakt, helaas, want Sally was nu met pensioen, woonde in Ealing, en als ik ooit een keer tijd heb, dacht Clarissa, (maar nooit zou ze een keer tijd hebben), zal ik haar opzoeken in Ealing. Want ze was een bijzonder mens, vond Clarissa, een ware kunstenares. Ze dacht aan niet-voor-de-hand-liggende dingetjes, en toch vielen haar jurken nooit uit de toon. Je kon ze dragen in Hatfield én in Buckingham Palace. Ze hád ze gedragen in Hatfield en in Buckingham Palace.
Er daalde rust over haar neer, kalmte, tevredenheid, terwijl haar naald de zijde soepel aantrok tot zijn lichte onderbreking, de groene plooien bijeenbracht en ze heel losjes vastzette aan de ceintuur. Zo verzamelen golven zich op een zomerdag, slaan ze om en rollen ze uit, verzamelen zich en rollen uit, en de hele wereld lijkt ‘dat is alles’ te zeggen, steeds nadrukkelijker, totdat zelfs het hart in het lichaam dat in de zon op het strand ligt óók zegt: Dat is alles. Vrees niet meer, zegt het hart. Vrees niet meer, zegt het hart, en het vertrouwt zijn last toe aan een zee, die om alle gezamenlijke zorgen zucht, opnieuw begint, zich verzamelt en uitrolt. En alleen het lichaam luistert naar de langsvliegende bij; de golf die breekt; de hond die blaft, almaar blaft in de verte.
‘Hemeltje, de voordeurbel!’ riep Clarissa uit, terwijl ze haar naald stilhield. Uit haar gemijmer opgeschrikt spitste ze haar oren.

stem: virginia woolf
perspectief: Clarissa Dalloway is begin vijftig, elegant en de perfecte gastvrouw, maar ze voelt zich oud en uitgerangeerd. Haar man is succesvol, maar saai, en haar volwassen dochter heeft haar zorg niet meer nodig. Op een dag komt Clarissa, terwijl zij bloemen koopt voor het feest van die avond, haar voormalige aanbidder Peter tegen, die zij in een ver verleden heeft afgewezen. Wat zou er van haar geworden zijn als ze dertig jaar eerder voor een avontuurlijk leven met Peter had gekozen? Het verhaal van Mrs Dalloway speelt zich af op één dag in juni 1923, de dag van het feest dat eindigt in een drama. Het is een virtuoos gecomponeerde roman vol herinneringen en bespiegelingen over de waarde van het leven en de onomkeerbaarheid van onze keuzes. – De Bezige Bij.
bron: mevrouw dalloway (2013, vert. boukje verheij)
mopw: meerstemmige encyclopedie / hart