Ik lees bij haar de Groene, in haar keuken, gisterenochtend, die bestaat 140 jaar, het is feest. Mijn oog valt op de column van Opheffer:

‘En dit is nu waar Charlotte Mutsaers (74) onder te lijden heeft. In haar prachtige nieuwe boek Harnas van Hansaplast, dat gaat over haar broer Barend, staat dat Charlotte de kinderpornoverzameling van haar broer verkocht heeft voor vijfduizend euro. Iedereen woedend. Zonder het boek te hebben gelezen. Wat schandalig dat Charlotte dit heeft gedaan. Geld verdienen aan kinderporno!

‘Heeft u dit echt gedaan?’ Charlotte zegt uiteraard ‘ja’, want het is een roman! Gebaseerd op biografische gegevens! Om van het treurige verhaal van haar broer literatuur te maken, moet zij zaken verzinnen, erger maken, verzachten, dramatiseren! Dat moet niet ontkracht worden door te vragen naar ‘de waarheid’. Dan
had ze net zo goed een journalistiek verhaal kunnen maken. Als schrijver lieg je alles om de waarheid te dienen. Dat liegen zou je in zekere zin al immoreel kunnen noemen. Maar geldt dat ook als de waarheid ermee gediend wordt, al is dat een literaire waarheid?

Charlotte Mutsaers is slachtoffer geworden van misplaatste weldenkendheid. Natuurlijk is het immoreel om te handelen in kinderporno, maar eisen dat een schrijver hierover zegt of het waar is of niet is van de goochelaar eisen dat hij uitlegt hoe hij zijn vrouw doorzaagt terwijl ze gewoon blijft leven. Literatuur is een spel met illusies. Ook een spel met ons eigen leven. Iets verzinnen is een vorm van moreel juist liegen. Dat volhouden is soms noodzakelijk.’ – Opheffer***

Op de vraag of ze echt kinderporno heeft verkocht, kan Charlotte Mutsaers ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden, ‘misschien’, of ze kan zwijgen. Dat heeft niks te maken met het gegeven dat een schrijver de werkelijkheid dramatiseert om er literatuur van te maken. Dat is de vraag niet. De vraag of het romanpersonage kinderporno heeft verkocht is eenvoudig te beantwoorden: lees het boek, het antwoord is ja.

De morele verontwaardiging is begrijpelijk als blijkt dat ze dit in het echt heeft gedaan. Daarop wil men antwoord. Is dit echt echt gebeurd? Of is het een verzinsel (dramatisering)? Men bedrijft geen literatuurkritiek met die vraag. Wie interesseert het dat een literaire waarheid gediend wordt door in een interview de waarheid te liegen?

Je kunt de ophef ‘misplaatste weldenkendheid’ noemen, en de auteur ‘slachtoffer’, maar de ophef gaat niet over literatuur of het ontkrachten daarvan.

‘Iets verzinnen is een vorm van moreel juist liegen. Dat volhouden is soms noodzakelijk.’

Oke, dan is dat blijkbaar je uitgangspunt: je hoeft vragen niet naar waarheid te beantwoorden. Dat lijkt me een morele keuze die ieder voor zich maakt.

Het is inderdaad onzinnig om aan de goochelaar de vraag te stellen: heb jij je vrouw doorgezaagd? We weten dat de vrouw blijft leven: daar loopt ze, na afloop van de show, ze doet boodschappen en drinkt een glas wijn.