Een grijze gorilla van 47 jaar zit statig in een kooi. Buiten glijdt een oneindige stroom auto’s door savanneachtig laagland, terwijl een troep opgewonden chimpansees op motorkappen en op daken springt en radioantennes ombuigt. De gorilla is depressief – een natuurlijke gemoedstoestand in zijn omstandigheden. Zijn verzorger heeft een ronde plak van een boomstam gezaagd en er vijf gaten in geboord. In die gaten heeft hij zoetigheid gesmeerd: honing, pindakaas, chocoladepasta, stroop, hierbij geholpen door de televisiepresentator hoewel het door haar niet sneller gaat. Samen hangen ze de plak aan een boom in de hoop dat de gorilla naar buiten zal sjokken en met zijn rimpelige, dikke, zwarte vinger de honing uit één van de gaten zal lepelen. Hoe langer dat duurt, des te beter, aldus de verzorger. Een aap die zich niet verveelt is een gelukkige aap. Ineens maak ik me zorgen om houtsplinters. Het is televisie dus we krijgen niet meteen de afloop te zien. (De gorilla zal inderdaad honing likken.) Twee andere verzorgers verderop in het park borduren voort op dit idee: in een enorme boomstronk van een paar meter hoog boren zij vijftig gaten. In elk gat verstoppen ze pinda’s – ook in de hoop dat er minder radioantennes vernield zullen worden. Gelukkig krijgen we hier snel closure: ik huil zodra een aap naar boven klimt en een pinda uit een gat peutert. De mens in een notendop: oplossingen verzinnen voor zelfgemaakte problemen en tegelijk nieuwe creëren. De voedselvoorziening neemt op deze manier significant meer tijd in beslag. De verzorgers hebben er zichtbaar lol in. Voor de giraffen hebben ze een transparante voederbak bedacht, gemaakt van een watercooler die ze in een kantoortuin hebben gevonden. Daarin hebben ze nauwkeurig enkele cirkels gezaagd, zo klein mogelijk, opdat de krullende tong van een giraffe – in gestrekte toestand toch al gauw 18 cm lang – er zo lang mogelijk over doet voordat hij de lekkernijen kan grijpen, in dit geval plakken banaan en stukken wortels. De watercooler is precies zo opgehangen dat het kleinste, reikhalzende girafje er net niet bij kan, terwijl de rest van de kudde zich tegoed doet aan het voer. De mens in een notendop: vol goede bedoelingen, sadistisch en wreed. Aan het einde van de uitzending heeft de gorilla de honing, de pindakaas, de stroop bemachtigd. Een aap die zich niet verveelt is een gelukkige aap, zegt de verzorger nogmaals. Hij heeft het over zichzelf, over mij, over jou. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de strooplikkende gorilla de televisieploeg pleziert.