Er zijn grote delen in het brein ‘that are just for processing people’s faces’ zegt Mark Zuckerberg in een filmpje, terwijl hij praat over Facebook, dat niet alleen snel moet zijn, er moeten gezichten op. ‘Faces are very powerful to humans’. Facebook werkt niet voor mij. Een medium is een middel tegen eenzaamheid. Fotootjes van gezichten heffen mijn eenzaamheid niet op, ze versterken die. Ik wil niet op foto’s.

Graag kijk ik naar filmpjes van verwaarloosde honden die maanden in een woestijn liggen, of onder een struik, of in een hoek van een industrieterrein, vol schurft en zweren. Iemand signaleert zo’n hond. Iemand vangt hem (lukt niet, schuwheid of apathie). Iemand voert hem een cheeseburger. Iemand aait hem (eerste teken van leven, de hond is in geen jaren geaaid). Iemand wast de hond, scheert hem kaal. Iemand voert een leven-reddende operatie uit. Iemand speelt met de hond in een tuin. De hond heeft een glanzende vacht.

Inmiddels is de autodeur die openzwaait waarna de hond in de auto springt, een beter leven tegemoet, gesponsord.

Dit is de beste van alle mogelijke werelden.

Gisteren stond de buurman voor de deur. In zijn rechterhand hield hij, als een organische collectebus, een gewonde ekster omhoog. Het ene oog lag open, het andere zat dicht. Hij dacht dat wij iets met de ekster konden of hij vond dat we – als kattenmensen – er iets mee moesten. We belden de dierenambulance. Twee minuten later bogen drie mensen zich over de ekster. ‘Nog best energiek en nieuwsgierig.’ Ze gaven de ekster geen kans. De ekster mocht mee in een poezenmandje. We deden de deur dicht en deden snel een donatie, opgelucht en blij dat we buiten in de kou het eksterkopje niet hoefden stuk te slaan op de stenen trap.