Vandaag hoorde ik iets raars. Er bestaan gerestaureerde websites uit 1996. Dit weblog hoort niet tot die categorie. Nog iets raars. Een ruïne laat men in Nederland niet rustig vergaan, terwijl het toch in de geest van een ruïne is, in haar wezen besloten, dat ze ongestoord kan doen waar ze al die tijd mee bezig was: uit elkaar vallen, onder het gewicht van de tijd bezwijken. Vanzelf meer ruïne. Dat is ouderwets gedacht. Moderner is consolideren – vechten voor behoud van ruïnekenmerken. Mos en begroeiing verwijderen, op kweek zetten, in leven houden (webcam erop), zodat iemand die ervoor gestudeerd heeft voegen en plinten netjes kan bijwerken en na afloop de begroeiing voorzichtig kan terugplaatsen. Op het web is daar geen beginnen aan. Mos. Onkruid. Browser decline. Linkrot.
Inmiddels heb ik zo’n angst voor linkrot ontwikkeld dat ik geen links meer wil. Tot voor kort vond ik dat een doodzonde, wilde ik dat je op elk moment kon ontsnappen uit een bericht – hop, de wereld in –, hoe meer wereld, des te beter. Een log zonder links, Melville zonder walvis, Artis zonder axolotl, een gemankeerd sprookje. Die angst blijkt nu zo sterk, dat ik een half weblog voor liefneem, reacties zijn er ook niet. Voor namen, titels, mensen (kennis die tekortschiet) is er Google. Verder toch ook veel vrolijkheid op dit log. Vandaag, 14 april, zomertijd, licht, leven, leesbaarheid. Luther die zijn boompje plant. Lowry die danst op een vulkaan. Achtergrond wit like there is no tomorrow.